Bijzondere verrichtingen CBR

Op deze pagina tref je alle bijzondere verrichtingen aan die jij als aankomend motorrijder moet beheersen voordat je examen kunt doen. Wil je jouw vaardigheden ook na het behalen van je rijbewijs blijven oefenen dan zijn onderstaande oefeningen een handige leidraad daarvoor.

Download hier een pdf met de bijzondere verrichtingen van het CBR.
Wil je meer informatie m.b.t. het motorrijbewijs neem dan een kijkje op de website van het CBR.

Lopend achteruit parkerenLopend achteruit parkeren

Uitvoering:
De motor afzetten en aan de linker zijde van de motor lopen met 2 handen aan het stuur.
Voorrem bedienbaar houden en eventueel gedoseerd bedienen.
Vanaf de rechterzijde van de rijbaan lopend de motor voorbij een parkeervak verplaatsen.
Achteruit lopen met tenminste een hand aan het stuur.
Daarna d.m.v. een bocht achteruit lopend de motor in het parkeervak parkeren.
Op de standaard plaatsen en weer van de standaard halen.
Vooruit het parkeervak uitlopen en naar rechts afbuigen.
Langs de rechterzijde van de rijbaan lopen.
Aandachtspunten:
Plaats je de motor op de jiffy, trek dan de motor even naar achteren en draai het stuur naar links
Plaats je de motor op de middenbok, controleer dan of beide pootjes van de bok op de grond staan voordat je de motor opbokt.

Langzame slalomlangzame slalom

Uitvoering:
D.m.v. gas, voetrem en slippende koppeling de snelheid regelen.
In een rechte lijn voor de eerste pylon aanvangen en na de laatste recht wegrijden.
Door middel van bochten een slalom maken.
Aandachtspunten:
Kijk ver voor je uit naar de horizon. Hier haal je evenwicht uit.
Rijdt langzaam.
Stuur verdraaien naar maximaal de 10 uur of 14 uur positie. Niet tot aan de aanslag.
Maak echt bochtjes om de pylonen. Rij er niet in een vrijwel rechte lijn doorheen.
Houdt je snelheid zo constant mogelijk. Niets steeds meer of minder remmen.

Denkbeeldige achtdenkbeeldige acht

Uitvoering:
Aan een van de korte kanten aan de rechterzijde inrijden.
Naar het einde van de rechthoek rijden.
Met een linkerbocht (halve draai) de acht beginnen.
Met een licht trekkende motor rijden.
De juiste wijze van afschuinen benutten om de bochtstraal te verkleinen. Een gelijkmatige snelheid aanhouden.
Aandachtspunten:
Zorg dat je op tijd klaar bent (uiterlijk bij de 1e pylon) om de oefening te beginnen.
Licht verhoogt toerental (+/- 1500 a 2000).
Slippende koppeling.
Voetrem gebruiken om snelheid aan te passen.
Kijk waar je naar toe wilt.
Motor afschuinen om bochtstraal te verkleinen.
Rij met gelijkmatige snelheid.

Halve draai (L+R)halve draai

Uitvoering:
Aan de rechter dan wel linker zijde inrijden. Met licht trekkende motor rijden.
In een vloeiende beweging terug rijden in de richting vanwaar gestart is.
De juiste wijze van afschuinen benutten om de bochtstraal te verkleinen.
Aandachtspunten:
Zorg dat je op tijd klaar bent (uiterlijk bij de 1e pylon) om de oefening te beginnen.
Licht verhoogt toerental (+/- 1500 a 2000).
Slippende koppeling.
Voetrem gebruiken om snelheid aan te passen.
Kijk waar je naar toe wilt.
Motor afschuinen om bochtstraal te verkleinen.
Rij met gelijkmatige snelheid.

Stapvoets rijdenstapvoets rijden

Uitvoering:
Recht aanrijden met een constante snelheid vervolgens met de meelopende instructeur/mede motorrijder meerijden tot kort voor het richtpunt.
Aandachtspunten:
Rijdt met een licht trekkende motor. (Dus iets verhoogt toerental).
Houdt de snelheid zo constant mogelijk. Gebruik een slippende koppeling.
Regel de snelheid met de achterrem en niet met de koppeling of het gas.
Blijf altijd de voeten op de voetsteunen houden.
Kijk ver voor je uit naar de horizon. Hier haal je evenwicht uit.

Wegrijden uit parkeervakwegrijden uit parkeervak

Uitvoering:
De motor positioneren haaks op de rijbaan en met het voorwiel tussen de voorste pylonen (zie afbeelding).
Plaats bij stilstand je linker- of rechtervoet op de grond.
In een gecontroleerde bocht haaks wegrijden gevolgd door enkele meters rechtuit rijden.
Blijf binnen de gemarkeerde rijbaan.
Aandachtspunten:
Zeker in begin verstandig om je rechter voet op de voetsteun te zetten en de voetrem al licht te bedienen.
Hou een slippende koppeling tot je min of meer rechtuit rijdt.
Kijk waar je naar toe wilt gaan.
Schuin de motor af om een kleinere bochtstraal te krijgen.

Uitwijkoefeninguitwijkoefening

Uitvoering:
Met een snelheid van 50 km/h in een rechte lijn aanrijden.
Na het eerste poortje zonder te remmen de uitwijkbeweging inzetten.
Daarna weer terug naar de denkbeeldige eigen weghelft.
Aandachtspunten:
Gebruik het tegensturen heel bewust om snel te kunnen sturen.
Kijk waar je naar toe wilt. Eerst naar links dan naar rechts.

 

Snelle slalomsnelle slalom

Uitvoering:
Met een gelijkblijvende snelheid (licht trekkende motor) van ten minste 30 km/u in een rechte lijn op de eerste pylon aanrijden.
Door middel van bochten een slalom rijden.
Aandachtspunten:
Sturen doe je door steeds links en rechts tegen je stuur te drukken (het zogenaamde tegensturen)
Laat de motor vanuit je heupen omvallen. Volg de beweging van de motor.
Kijk naar de horizon.

Vertragingsoefening:vertragingsoefening

Uitvoering:
Vanuit stilstand optrekken naar 50 km/u in 3e versnelling.
Bij poortje na 55 mtr. met beide remmen afremmen naar ongeveer 30 km/u en terugschakelen naar 2e versnelling.
Voor aan de slalom begonnen wordt, is de koppeling weer losgelaten en het gas constant.
Rijdt met een constante snelheid van ongeveer 30 km/u de slalom met een licht trekkende motor.
Aandachtspunten:
Tijdens accelereren vlot doortrekken in 1e en 2e versnelling.
Let op je kijkgedrag.
Zorg dat je de koppeling los hebt voordat je de slalom gaat rijden.
Stuur bewust door middel van het tegensturen.

Precisiestopprecisiestop

Uitvoering:
Recht aanrijden met een snelheid van 50 km/u.
Tussen het poortje gas dichtdraaien en direct met beide remmen de remming inzetten.
Gelijkmatig remmen zonder dat grote correcties in remkracht nodig zijn.
Tijdens de remming terugschakelen naar een versnelling die bij de snelheid hoort.
Tot stilstand komen bij het tweede poortje.
Kort voor stilstand schakelen naar eerste versnelling
Aandachtspunten:
Kijk goed naar de horizon. Hier haal je balans en evenwicht uit.
Zit ontspannen op de motor met de knieën licht tegen de motor aan.
Hou de armen licht gebogen (dus niet op slot).

Stopproefstopproef

Uitvoering:
Recht aanrijden met een snelheid van 50 km/u.
Tussen het poortje gas dichtdraaien en direct met beide remmen de remming inzetten.
Met een forse, technisch goede remming tot stilstand komen. (zeker een motorlengte eerder stilstaan).
In het laatste deel van de remming terugschakelen naar de eerste versnelling.
Aandachtspunten:
Kijk goed naar de horizon. Hier haal je balans en evenwicht uit.
Zit ontspannen op de motor met de knieën licht tegen de motor aan.
Hou de armen licht gebogen (dus niet op slot).

Noodstopnoodstop

Uitvoering:
Recht aanrijden met een snelheid van 50 km/u.
Tussen het poortje gas dichtdraaien en direct met beide remmen de remming inzetten, tevens dient er direct ontkoppeld te worden.
Zeker nog een motorlente eerder stilstaan dan bij de Stopproef.
Aandachtspunten:
De voorrem is de meest belangrijkste rem. Concentreer je daarop.
Heb je het idee dat er een wiel blokkeert (geen ABS) laat dan direct je remmen los.
Kijk goed naar de horizon. Hier haal je balans en evenwicht uit.
Zit ontspannen op de motor met de knieën licht tegen de motor aan.
Hou de armen licht gebogen (dus niet op slot).
Terug schakelen hoeft niet. Dit kan wel als je stilstaat.